Op vakantie gaan is heerlijk, maar de kosten voor het verblijf kunnen al snel oplopen. Een goedkopere optie is boeken via Airbnb. Dit platform dient als bemiddelaar tussen huurders en verhuurders.
Volgens de Nederlandse wet mogen bemiddelaars geen kosten in rekening brengen aan de huurder. Echter deed Airbnb dit wel. Daarom is er een rechtszaak geweest, waarvan op 9 maart de uitsprak was bij de Amsterdamse rechtbank.
Bemiddelingskosten en belangenverstrengeling
Onder andere makelaars mogen geen bemiddelingskosten in rekening brengen. Maar nu geldt dit dus ook voor Airbnb. Hiermee overtreedt het bedrijf de wet met zijn algemene voorwaarden. De wet die hierover gaat staat bekend als de wet ‘het verbod op het dienen van twee heren’ en is bedoeld om belangenverstrengeling te voorkomen.
Wat nu vaak gebeurt is dat de huurprijs laag ligt, maar de servicekosten worden opgevoerd. Dit zorgt ervoor dat Airbnb meer winst maakt. Zij hebben namelijk in de algemene voorwaarden opgenomen dat zowel huurders als verhuurders een bijdrage moeten betalen. Dit in de vorm van service- of bemiddelingskosten. Belangenverstrengeling dus. In 2016 werd de maximale service fee verhoogd van 12% naar 20%. En vorig jaar is de beperking op de hoogte zelfs geschrapt. Gemiddeld wordt 15% aan servicekosten gevraagd aan de huurder en 3% aan servicekosten bij de verhurende partij.
Uitspraak
De zaak werd gestart door een Nederlandse huurder. Die moest ruim €500 aan servicekosten betalen aan Airbnb. In de uitspraak blijkt dat ze geen servicekosten in rekening mogen brengen voor Nederlandse klanten. Bovendien vindt de consumentenbond dat het bedrijf de algemene voorwaarden aanpast voor Nederlandse klanten, zodat er geen servicekosten meer in rekening worden gebracht.
Airbnb verweerde zichzelf door te stellen dat hun diensten onder het Ierse recht vallen. Daar is het bedrijf immers gevestigd. Bovendien vinden zij dat de wet alleen geldt voor permanente woonruimte.
De rechtbank ging daar dus niet in mee, waardoor Airbnb in hoger beroep wil gaan. Of dit wordt toegewezen is onbekend, omdat het bedrag waar het om gaat is in dit geval te laag. De grens hiervoor ligt op €1750. Airbnb willen eveneens de teveel betaalde kosten niet terugbetalen en de algemene voorwaarden ongewijzigd laten. In 2019 bepaalde het Hof van Justitie al dat het bedrijf een “dienst van de informatiemaatschappij” is, die onder de Europese regels uit de e-commercierichtlijn valt. Daarin staat dat lidstaten geen eigen wetgeving mag maken om dergelijke dienstverleners aan banden te leggen. Er moet dan een duidelijke noodzaak zijn, zoals de bescherming van de consument. Bij de Europese Unie moet een land melden dat ze zo’n eigen wet hebben ingevoerd. Dit heeft Nederland nooit gedaan. Echter: Airbnb maakt in de algemene voorwaarde wél gebruik van een rechtskeuze:
“These Terms are governed by and construed in accordance with Irish law. If you are acting as a consumer and if mandatory statutory consumer protection regulations in your country of residence contain provisions that are more beneficial for you, such provisions shall apply irrespective of the choice of Irish law. (…)”
Toch werd bij deze rechtszaak ook naar de Nederlandse wet gekeken, omdat hier de regels gunstiger zijn ter bescherming van de consument. In dat geval telt onze wet wél mee.
Terugvorderen
Klanten die sinds juli 2016 een vakantiewoning in binnen- of buitenland hebben gehuurd via Airbnb kunnen de servicekosten terugvorderen. Hiervoor moet een brief gestuurd worden naar Airbnb in Ierland. Betaalt het bedrijf niet, ook niet na een herinnering, kan er via de kantonrechter een procedure worden gestart. Zij kunnen zich daarvoor ook melden bij het initiatief die de huidige zaak gewonnen heeft. Dit op no cure no pay- basis. Dit kost je wel 30% van de teruggekregen vergoeding.
Heb je hulp nodig bij het sturen van de brief?
Stuur mij dan even een berichtje.